Verslag AWTI Symposium: De rol van wetenschap, technologie en innovatie in maatschappelijke transities
Verslag van het AWTI-symposium De rol van wetenschap, technologie en innovatie in maatschappelijke transities op 7 februari 2020 in Glazen Zaal, Den Haag.
Hoe maatschappelijke transities te versnellen?
Nederland staat voor urgente maatschappelijke opgaven om te komen tot toekomstbestendige systemen van onder andere energievoorzieningen, gezondheidszorg, voedsel en mobiliteit. Hiervoor zijn ingrijpende veranderingen in de samenleving en de economie nodig: maatschappelijke transities.
Wat kunnen we doen om die transities te versnellen? En hoe kunnen wetenschap, technologie en innovatie (WTI) veel beter benut worden voor maatschappelijke transities? Deze vragen stonden centraal op het symposium dat de AWTI organiseerde op vrijdag 7 februari in de Glazen Zaal in Den Haag. Dagvoorzitter Maria Henneman licht aan het begin van de middag al een tipje van de sluier op: Durf een inspirerend toekomstbeeld te maken door alfa-, bèta- en gammawetenschappers, technologen, kunstenaars onder regie van de regering met medewerking van burgers. En breng zo noodzakelijke transities verder. Polder wat minder. Maak zo verantwoorde, aantrekkelijke keuzes. De zaal lijkt zich hier wel in te kunnen vinden, aldus de Mentimeter.
Inspirerende sprekers laten zien wat nodig is
Vier inspirerende sprekers gaan met elkaar en met de zaal in discussie over de rol van WTI in maatschappelijke transities. Emmo Meijer, AWTI-raadslid, doet de aftrap met een toelichting op het net gepubliceerde AWTI-advies ‘Versterk de rol van wetenschap, technologie en innovatie in maatschappelijke transities’. Marleen Stikker van Waag zoomt vervolgens in op de rol van publiek onderzoek en Netty van de Kamp van Kunstloc Brabant laat zien hoe kunst en verbeelding kunnen bijdragen. Martin Baptist van WUR toont ten slotte hoe je door interdisciplinair te werken een natuurlijker toekomst voor Nederland in 2120 kan schetsen.
Emmo Meijer: Een gezamenlijk verhaal over de toekomst van Nederland brengt wetenschappers, technologen en innovatoren in beweging
Emmo Meijer, AWTI-raadslid, illustreert de urgentie van het advies: in Nederland komen veel maatschappelijke transities samen; dat maakt het urgent om te handelen. Er is bij transities altijd veel aandacht voor de fricties, de transitiepijnen, maar deze focus leidt alleen maar tot issuemanagement en compromissen. Om transities te versnellen moeten we ons richten op de kansen. En wetenschap, technologie en innovatie kunnen daaraan veel meer bijdragen dan nu het geval is. Om dit mogelijk te maken moet de regering zorgen voor een overkoepelend beeld van het Nederland van de toekomst. Dat biedt een wenkend perspectief en brengt partijen in beweging. Dit is geen beeld dat in steen gebeiteld is. Door de verbeeldingskracht van de samenleving te benutten kan het toekomstbeeld meebewegen met de ontwikkelingen in de maatschappij. Een helder toekomstbeeld stimuleert gerichte investeringen, zorgt voor afstemming en draagvlak en maakt geïnformeerd kiezen mogelijk.
Daarnaast is een nieuwe aanpak van transities nodig. Niet meer extrapoleren vanuit het heden en polderen over de inzet van schaarse middelen, maar unusual suspects betrekken en het samen leren stimuleren. Daarvoor adviseert de raad transformatieve coalities op te richten. Dit zijn nieuwe netwerken rondom specifieke transitieopgaven waarin wetenschappers, uitvinders en ondernemers samenkomen met maatschappelijke partijen en creatieve spelers. Zij geven input aan het overkoepelende verhaal en richten zich op gezamenlijk leren over welke oplossingen passen bij welke maatschappelijke opgaven. Zorg voor toekomstgroepen binnen de departementen zodat de overheid zelf ook meebeweegt en leert.
Maria Henneman vindt het een optimistisch verhaal. Maar kán de regering wel zorgen voor een overkoepelend toekomstbeeld? Verwachten we daar niet te veel van? Emmo Meijer is ervan overtuigd dat actie nodig is van een gremium dat boven de partijen uit kan handelen en kan prioriteren. Inspirerende voorbeelden komen bijvoorbeeld uit Denemarken: daar leidde de minister-president een ‘disruptive council’ dat actie onderneemt en prioriteiten stelt voor transities die voor Denemarken van belang zijn. Windenergie is ook een mooi voorbeeld: Denemarken heeft gewoon actie ondernomen en zijn nu wereldspeler in windenergie.
De aanbevelingen in het AWTI-advies spreken de zaal zeker aan; vooral het overkoepelend toekomstbeeld. De zaal heeft wel een paar prangende vragen. Bijvoorbeeld hoe dit toekomstbeeld voor de langere termijn zich verhoudt tot een regering die elke vier jaar verandert. Hoe zorg je dat een toekomstbeeld vastgehouden wordt over regeerperiodes heen? Door de transformatieve platforms aan te stellen voor een langere periode en meerjarige transitieprogramma’s op te zetten, kan het toekomstbeeld geborgd worden over regeerperiodes heen. Een andere vraag is hoe allerlei lokale en regionale visies, denk aan de omgevingsvisie en de regionale energiestrategieën, zich verhouden tot het overkoepelende toekomstbeeld. Volgens Emmo Meijer zijn de regionale initiatieven heel waardevol, maar is er richting nodig op nationaal niveau. Verantwoordelijkheden en de impact van transities gaat over provinciegrenzen heen. De regionale initiatieven maken ook duidelijk dat het betrekken van burgers niet makkelijk is. Hoe kan dat het beste gedaan worden? Er zijn legio mogelijkheden om burgers te betrekken, zeker via allerlei maatschappelijke organisaties.
We moeten dat gewoon durven, proberen en er van leren.
Een deelnemer uit de zaal wijst erop dat de politieke speelruimte die de overheid heeft om keuzes te maken vaak beperkt is. Daardoor schieten we somsin een kramp. Verder wordt Europa gemist in het verhaal. Transities beperken zich niet tot Nederland; een internationaal perspectief is nodig. Emmo Meijer is het daarmee zeer eens. Nederland moet de samenwerking met Europa opzoeken, maar Nederland moet niet wachten totdat Europa heeft bedacht wat het overkoepelende Europese toekomstverhaal is. Tot slot is er een vraag over de aanbeveling om te komen tot departementale toekomstgroepen: leiden die niet juist tot meer verkokering? Emmo Meijer is ervan overtuigd dat jonge mensen binnen de departementen echt iets willen doen, hun stempel willen drukken. Ze trekken zich niet in hun silo’s terug, maar gaan op pad en verspreiden zich.
Presentatie Emmo Meijer
Marleen Stikker: Public research helpt om het gezamenlijke toekomstbeeld te creëren. Het brengt de werelden van industrie, academie en maatschappij samen.
De samenleving meer betrekken bij transities, wetenschap en technologie is een grote uitdaging, aldus Marleen Stikker van Waag. Public research kan daarin een rol spelen. Ze maakt het onderscheid met academisch onderzoek waar het draait om ‘matters of fact’ en industrieel onderzoek dat gaat over ‘matters of interest’. Public research richt zich op ‘matters of concern’ en gaat over creatief en ontwerpend onderzoeken met gebruikers, burgers, kunstenaars, wetenschappers, technologen en innovatoren. Door kunst en ontwerp vanaf het begin te betrekken, kunnen we oplossingen bedenken die draagvlak hebben, die inclusiever en vernieuwender zijn. Technologie is namelijk niet neutraal en creatieven denken veel eerder na over mogelijk impact van technologie, en over toekomsten die we mogelijk niet willen. Het helpt om ‘liminality’ te omarmen: onderken dat we in een tussentijd leven, de toekomst niet kennen, maar wel het verleden willen loslaten. Kies een richting, experimenteer en leer, zo is haar betoog.
In Nederland zijn we niet gewend om kunst en ontwerp te betrekken bij wetenschap, technologie en innovatie. De financiering is lastig, kunstenaars en ontwerperskunnen bijvoorbeeld nauwelijks terecht bij NWO. Marleen Stikker pleit er dan ook voor dat we in Nederland meer ruimte maken voor public research, Nederlandse varianten ontwikkelen van inspirerende Europese programma’s zoals STARTS (Science, Technology & the Arts) en dat we NWO en NWA openstellen voor ontwerpende wetenschappen.
Dagvoorzitter Maria Henneman vraagt zich af hoe het toch komt dat we geneigd zijn in hokjes te denken. We zijn in de afgelopen decennia een low-trust-samenleving geworden, antwoordt Marleen Stikker. In een low-trust-samenleving moet je je doen en laten steeds legitimeren en dat gaat het beste als je in hokjes denkt. Je kunt je dan verschuilen achter je eigen kader. We moeten toe naar een high-trust-samenleving om zo andere resultaten te krijgen en andere partijen te betrekken. Daarvoor moeten we ontwerpende wetenschappen en de geesteswetenschappen betrekken.
De grote vraag blijft hoe goed het lukt om burgers te betrekken. Is het haalbaar om iedereen te betrekken? Volgens Marleen Stikker is het zeker goed mogelijk om mensen uit alle delen van de samenleving te betrekken, zolang je maar rekening houdt met de sociaaleconomische omstandigheden van mensen en culturele dimensies.
Presentatie Marleen Stikker
Netty van de Kamp: Maak transities niet te abstract, maar begin klein en werk met de mensen die het ervaren en moeten doormaken
Netty van de Kamp van Kunstloc Brabant neemt de zaal mee in hun initiatieven om regionaal en met kunst en cultuur nieuwe oplossingen te bedenken voor maatschappelijke vraagstukken in diverse sectoren. Food Lab Peel is zo’n voorbeeld. Het is een rondreizende broedkamer voor boeren, kunstenaars en consumenten om samen knelpunten in de voedselketen op te lossen. Het zorgt voor draagvlak en wederzijds begrip, het helpt om mensen te mobiliseren en leidt tot vernieuwende oplossingen. Kunst en cultuur brengen frisheid zonder belangen. Naast rondreizende living labs organiseert Kuntloc ook prijsvragen om ingewikkelde vragen te tackelen, denk aan het inpassen van zonnepanelen in het landschap zodat natuur, energie en recreatie bij elkaar gebracht worden.
Maria Henneman is benieuwd hoe goed het lukt om al deze initiatieven te financieren. Dat gebeurt veelal via kleine subsidies en vele kleine geldpotjes samenbrengen. Door coalities te smeden lukt dat vaak, maar het gaat niet vanzelf, aldus Netty van de Kamp. Vertegenwoordigers van de creatieve sector in de zaal beamen dit. Veel experimenten worden met cultuurgeld betaald en niet door de sectoren (als landbouw, mobiliteit, industrie) waarvoor de creatieven aan de slag gaan. Dat moet doorbroken worden om kunst en cultuur breder en vanaf het begin te kunnen betrekken.
Een relevante vraag is hoe de regionale en lokale initiatieven verbonden kunnen worden met nationale, overkoepelende beelden. Netty van de Kamp beaamt dat dit een uitdaging is. Natuurlijk wil je opschalen en verbreden en provincies doen dat ook al wel, maar het kan beter. Het blijft wel van belang om klein te beginnen omdat het dan concreet wordt. Dat maakt het veel makkelijker om burgers te betrekken.
Presentatie Netty van de Kamp
Martin Baptist: Multidisciplinair convergeren brengt meerdere transities samen en helpt om tot een wenkend perspectief voor Nederland te komen
De toekomst roept vaak doembeelden op: een zeespiegelstijging van 1,5 meter betekent dat een groot deel van Nederland van de kaart verdwijnt, toch? Maar die doembeelden helpen niet om tot een overkoepelend toekomstbeeld van Nederland te komen. Het is tijd voor positieve actie.
Nederland moet adaptatie aan veranderingen in klimaat en natuur niet als een kostenpost zien, maar als een economische motor. De WUR heeft daarom een kaart van Nederland in 2120 getekend waarin meerdere transities een plek hebben gekregen. Hoe ziet Nederland eruit als we verschillende transities op het gebied van voeding, natuur en omgeving doormaken? De nieuwe kaart van Nederland toont een groen beeld en laat zien dat we in Nederland prima plek kunnen geven aan al die verschillende transities die op ons afkomen. De kaart maakt duidelijk wat nature based solutions voor Nederland kunnen betekenen.
Het proces om tot die kaart te komen was uitdagend. Martin Baptist omschrijft het als multidisciplinair convergeren: de verschillende onderzoeksgroepen en specialisaties binnen de WUR moesten samen keuzes maken, prioriteiten stellen, afwegingen maken om samen tot een overkoepelend beeld te komen. Het was een uitdaging omdat de onderzoekers zich op verschillende locaties bevinden, uit aparte instituten komen en verschillende ‘bloedgroepen’ vertegenwoordigen.
Het proces en het product zijn binnen de WUR tot stand gekomen. Dat roept vanuit de zaal gelijk de vraag op waarom kunstenaars en ontwerpers er niet bij betrokken zijn. Hadden zij, zoals betoogd door voorgaande sprekers, hieraan een vruchtbare bijdragen kunnen leveren? De WUR heeft zelf ontwerpende disciplines in huis, aldus Martin Baptist. Door ook kunstenaars en ontwerpers bam buiten de WUR te betrekken zou het proces nog complexer zijn geworden. Het had meer tijd gekost en meer geld, terwijl daarvoor binnen de financiële kaders geen ruimte was. Voor de toekomst zou het zeker aan te bevelen zijn om kunst en cultuur te betrekken bij het ontwikkelen van de kaart, net als kennis van andere domeinen en andere transities (mobiliteit bijvoorbeeld).
Presentatie Martin Baptist
Wat moeten we niet vergeten?
Maria Henneman wil graag van de zaal weten wat we vooral NIET moeten vergeten als we transities willen versnellen en daarvoor de rol van wetenschap, technologie en innovatie. Europa en internationaal, draagvlak, visie, burgers, democratie en onderwijs voeren de boventoon in de Mentimeter.
Kritische reflecties van het panel
Aan panelleden Bart Ahsmann van CLICKNL, Margrethe Jonkman van FrieslandCampina en Paul de Krom van TNO de vraag om te reflecteren op het AWTI-advies en de bijdragen van de sprekers.
Paul de Krom wijst op het belang van Europa en Europese samenwerking. Op veel terreinen kan Nederland de krachten bundelen met andere lidstaten. Nederland heeft daarin veel te bieden. We zijn kampioen ecosystemen bouwen.
Transities zijn internationaal, dus zullen we internationaal moeten samenwerken en afstemmen, aldus Margethe Jonkman. Ze is te spreken over de oproep om een overkoepelende toekomstbeeld te creëren en een multidisciplinaire aanpak te hanteren. Het gaat nooit alleen over gezondheid of over voedsel. Gezondheid, voedsel en natuur raken elkaar en daar is een multidisciplinaire aanpak voor nodig.
Een overkoepelend beeld van het Nederland van de toekomst mobiliseert en prikkelt. Het zet zaken in beweging volgens Paul de Krom. Ontwerpende wetenschappen helpen daarin, maar ook toekomstverkenningen en scenario’s.
Bart Ahsmann is in zijn nopjes met de aanbeveling meer creatieven in een vroeg stadium te betrekken. Hij noemt de middag gekscherend ‘ons feestje’. De creatieve sector heeft veel te bieden, maar heeft ook wat te doen. De sector groeit wel, maar is nog steeds versnipperd en kleinschalig. De creatieve sector moet verder opschalen voor meer impact. Dat kan door verbinding te zoeken met maatschappelijke missies. Zo ontwikkelt de sector momenteel ‘Key Enabling Methodologies’ waarmee technologie en maatschappij samengebracht worden. Design thinking is zo’n methodologie. Dat is een serieuze vaardigheid, daar zijn goed opleidingen voor nodig en onderzoek ter onderbouwing en validatie.
Maria Henneman is benieuwd hoe de panelleden denken over polderen. Moet er inderdaad minder gepolderd worden? Zo zwart-wit ligt het niet. Polderen zorgt ook voor draagvlak, maar soms moeten we doorpakken, aldus Margrethe Jonkman.
Tot slot wil Maria Henneman weten wat we vooral niet moeten vergeten. Volgens Paul de Krom moeten we bijdragen van jongeren niet vergeten en ze nadrukkelijk opzoeken en betrekken. Bart Ahsmann benadrukt dat het goed is klein te beginnen. Wat gebeurt er als conflicterende transities bij elkaar komen? Daar waar mensen wonen en werken, in de regio, wordt dat het best zichtbaar. De panelleden vinden ook dat ander financieringsinstrumentarium nodig is. Er zijn meer directe investeringen nodig voor missies en ecosystemen, zonder dat dit ten koste gaat van het generieke instrumentarium, aldus Margrethe Jonkman en Paul de Krom. Bart Ahsmann pleit ervoor dat ook niet-technologische innovatie makkelijker aan financiering kan komen.
‘Ondertussentijd’ vraagt om handelen in plaats van observeren
Tijdens het symposium heeft ontwerper Jochem Galama de discussie omgezet in pakkende visualisaties. Volgens hem bevinden we ons in de “ondertussentijd”, tussen twee werelden in. In plaats van een lijdende rol moeten we naar een leidende rol door een visionair beeld van toekomsten te creëren.
We zijn op reis naar een nieuwe toekomst en door richtingen te verkennen en uit te proberen, leren we. Wij bepalen zelf onze toekomst en brengen daarin meerdimensionale waarden samen. We werken multidisciplinair samen om zo het toekomstige land te vormen waar wij willen leven.
Uri Rosenthal, voorzitter van de AWTI, haakt hier op aan ter afsluiting van het symposium. Het advies heeft niet voor niets een gebiedende titel. Het is een oproep tot actie. De rol van wetenschap, technologie en innovatie kan sterker, maar de WTI moet zelf ook wat gaan doen. Het moet inclusiever en meer samen met de creatieve industrie.
Tekeningen Jochem Galama
Tijdens het symposium heeft ontwerper Jochem Galama de discussie omgezet in pakkende visualisaties. Volgens hem bevinden we ons in de “ondertussentijd”, tussen twee werelden in. In plaats van een lijdende rol moeten we naar een leidende rol door een visionair beeld van toekomsten te creëren.