Debat: wetenschap met impact? Lessen uit de kringlooplandbouw voor circulaire kennisproductie
Om maatschappelijke transities te realiseren, is kennis uit verschillende hoeken nodig. De meeste impact wordt bereikt als het onderzoek èn de praktijk in een goede verbinding staan. Dit was de uitkomst van het debat Het verschil maken op maandag 30 september, dat de AWTI samen met het Rathenau Instituut organiseerde. Aan de hand van het voorbeeld van de transitie naar kringlooplandbouw werd besproken hoe je de juiste kennis op het boerenerf krijgt en hoe de ervaringen en vragen uit de praktijk op hun beurt de wetenschap (en het beleid) weer kunnen voeden.
In de Mauritskazerne in Ede trapte Melanie Peters, directeur van het Rathenau Instituut, de avond af met een toelichting op het belang van kennis voor transities in onze samenleving. Zoals de overgang naar kringlooplandbouw, het onderwerp dat centraal stond in het debat.
Martin Scholten (Wageningen University) legde in zijn inleiding uit dat kringlooplandbouw betekent dat je maximaal zuinig bent met grondstoffen en je de producten zo hoogwaardig mogelijk gebruikt. Bovendien benadrukte hij het belang van verbinden: ‘Ervaringen uit het boerenbedrijf moeten een rol krijgen in onderzoek en beleid, en uitkomsten van onderzoek moeten worden vertaald naar de praktijk.’
Kennis niet alleen naar het boerenerf brengen, maar ook onderzoeksvragen halen!
Welke kennisbehoefte is er op het erf? Dat bespraken Annette Harberink van het biologisch-dynamische melkveebedrijf Keizersrande en Albert Boersen van Floating Farm (een ‘drijvend’ landbouwbedrijf in de Rotterdamse haven) in de eerste gespreksronde. Beiden hebben behoefte aan meer kennis over hoe hun eigen kringloop precies werkt. Toch ervaart Harberink dat het lastig is om onderzoekers geïnteresseerd te krijgen in wat er op haar erf gebeurt. ‘Het lijkt me bijvoorbeeld nuttig om mee te doen in langlopend onderzoek over de ontwikkeling van de bodem en de effecten daarvan op de gezondheid van dieren.’ Hoewel zelfs de koning de Keizersrande bezocht, lijken onderzoekers niet vooraan te staan om kennis van het erf ‘te komen halen’.
Afvalwater als nieuwe grondstof?
Ook Boersen zou graag vaktechnische kennis uit onderzoek gebruiken, vanuit zijn ambitie om huishoudelijk afvalwater uit de stad te kunnen betrekken in de kringloop van de Floating Farm. Gelukkig lijken veel aanwezigen open te staan voor samenwerking. Zo experimenteren de waterschappen al met hergebruik van huishoudelijke afvalstromen. In de eerste grondstoffenfabriek zetten zij ‘afval’ om in nieuwe grondstoffen.
Onderwijs en onderzoek aan hogescholen en universiteiten moeten aansluiten op de praktijk
Op hogescholen ziet men de kansen van praktijkgericht onderzoek rond kringlooplandbouw. Desondanks komen vragen uit de praktijk nog niet altijd bij onderzoekers terecht. Frederieke Praasterink (HAS): ‘Grote transitiemissies vragen om samenwerking over disciplines heen. Voor onderzoeksprogramma’s is dat best ingewikkeld.’
Toch ziet Corné Kempenaar (AERES, Wageningen University) al stappen in de goede richting vanuit hogescholen en ook vanuit universiteiten. Kempenaar: ‘Wij hebben nooit een project gedaan zonder stuurgroep waar boeren deel van uitmaken.’
Maar de aanwezigen zien nog wel ruimte voor verbetering van het onderwijs. Aanpassing aan vraagstukken uit de praktijk is nodig. Opleidingen moeten wat dat betreft dynamischer en meer praktijkgericht. Boersen voegt toe: ‘De wetenschap en het onderwijs moeten onderbouwen wat ik van mijn vader en opa in de praktijk leerde.’
Geen ‘wij-zij-denken’: ruimte voor ontwikkeling vraagt om een open blik en flexibiliteit
Dat samen optrekken essentieel is, wordt op verschillende manieren duidelijk. Over hoe dat te realiseren en in welke mate, lijken de meningen verdeeld. Is eigenwijs zijn goed of remmend? Uit de zaal wordt ingebracht: ‘Je moet niet alleen vanuit je eigen wijsheid werken, maar ruimte laten voor perspectieven van anderen. Alleen dan is ontwikkeling mogelijk.’ Een ander pleit daarentegen voor meer eigen ruimte: ‘Eigenwijze onderzoekers en eigenwijze boeren zijn een voorwaarde om echt iets te bereiken.’ Hoe dan ook is het belangrijk dat de betrokken partijen in elkaars verlengde staan, in plaats van tegenover elkaar. Dat helpt ook om het wantrouwen weg te nemen dat er nu soms lijkt te zijn over wetenschappelijke kennis. ‘Als er geen wederzijdse bereidheid is, komen we niet verder.’
Een succesvolle business strategie zet lange termijn voorop
Daarbij gaat het ook over de rol van het bedrijfsleven en de overheid. Hinse Boonstra van Bayer gaf aan dat zijn bedrijf ‘zoveel mogelijk rekening houdt met maatschappelijke randvoorwaarden, door aan te haken bij de vraag vanuit de markt in een specifieke regio.’
AWTI-raadslid Sjoukje Heimovaara, (voorheen) van Royal Van Zanten twijfelt of dat voldoende is: ‘Geen enkel bedrijf heeft bestaansrecht zonder zich bezig te houden met duurzaamheid. Ook als dat niet het eerste is waar de markt om vraagt. Royal van Zanten kijkt op de lange termijn en investeert in de kennis die nodig is om nieuwe ontwikkelingen door te voeren. Ik ben overtuigd dat praktische kennis uit een bedrijf en fundamentele kennis daarvoor beide nodig zijn.’
Marleen Janssen Groesbeek (Avans) ging nog een stap verder: ‘Bij gezond leven en gelukkig zijn gaat het niet om business modellen, maar om wat we belangrijk vinden, onze waarden. De kringlooplandbouw is nodig omdat we gezonder willen leven en toekomstbestendig willen zijn. Vanuit de waardering daarvoor zullen we daarin investeren.’
Vanuit overheid de publiek-private samenwerking stimuleren en samen kennis vermeerderen
Welke rol kan de overheid spelen? Annie de Veer, sinds kort directeur Strategie bij het ministerie van LNV, ziet al veel mooie dingen. ‘En met het nieuwe missiegedreven innovatiebeleid is de vanavond besproken vorm van sturing zeker ingezet.’ Ze erkent dat er nog een hoop te leren is over de kringlooplandbouw en hoe we die samen realiseren. ‘Vanuit de overheid vinden we de wisselwerking dan ook heel belangrijk. Waar mogelijk, wordt ingezet op publiek-private samenwerking. De overheid moet zeker een rol spelen in zorgen dat kennis uit de praktijk zijn weg vindt naar beleid.’
Welke lessen gaan er mee naar Den Haag?
In de afsluiting vatte Melanie Peters enkele belangrijke actiepunten samen. ‘Deze transitie is in het belang van de hele samenleving en we hebben iedereen nodig. Net als we in het eerste debat in deze reeks al zagen, moeten we van losse projecten de overgang maken naar gezamenlijke programma’s. Bij de onderzoeksprogrammering moeten de ervaringen en vragen uit de praktijk meegenomen worden. Dan zijn we ‘circulair’ bezig. Daarbij hebben we ook het onderwijs nodig, evenals de organisatiekracht van bedrijven.’
Derde deel van debatreeks Keuzes voor de toekomst van de wetenschap
Met die lessen in het achterhoofd maken we ons op voor de laatste avond in deze debatreeks. We hoorden in de eerdere debatten al veel over het belang van passend en dynamisch onderwijs. Op 28 oktober staat de balans tussen onderwijs en onderzoek aan universiteiten en hogescholen centraal. Hoe zorgen we dat ze elkaar versterken? Daarover spreken we in het laatste debat.