Persbericht: Succesvolle doorgroei van kennisintensieve start-ups vraagt om vroege focus op ondernemerschap en betere groeifinanciering
In Nederland lukt het te weinig kennisintensieve bedrijven om echt groot (een ‘scale-up’) te worden. Daardoor missen we kansen op banen en slimme oplossingen voor bijvoorbeeld de zorg of duurzaamheid. Maar het kan beter. Kennisintensieve start-ups moeten geholpen worden om zich vanaf het begin meer op ondernemerschap en groei te richten. Dan zullen ze vaker succesvol doorgroeien. Ook moeten de mogelijkheden voor financiering voor doorgroei van dit type bedrijven verbeteren. Dit adviseert de Adviesraad voor wetenschap, technologie en innovatie (AWTI) in zijn advies ‘Beter van start. De sleutel tot doorgroei van kennisintensieve start-ups’, dat vandaag wordt aangeboden aan de Tweede Kamer.
‘De Tweede Kamer vroeg ons om advies,’ licht AWTI-voorzitter Uri Rosenthal toe. ‘In Nederland ontstaan steeds meer start-ups die nieuwe kennis willen toepassen. Toch slagen slechts weinige van zulke start-ups erin een echt groot bedrijf te worden, zeker in vergelijking met een aantal andere landen. In Israël zijn er relatief 8 keer zo veel tech scale-ups en in het Verenigd Koninkrijk 2 keer zo veel. Nederland blijft achter. We laten hier dus kansen liggen. Dat is zonde.’
‘Dit kan beter,’ aldus AWTI-raadslid Jos Benschop. ‘Een goede start verbetert de kansen op een succesvolle doorgroei. Zorg vanaf het begin al dat er binnen de kennisintensieve start-up genoeg ervaring met ondernemerschap aanwezig is. Kennis is weliswaar de basis van zo’n start-up , maar ondernemerschap bepaalt uiteindelijk het succes. In de ondersteuning van de start-up moet daar aandacht voor zijn.
‘Belangrijk is verder,’ vervolgt Benschop, ‘dat alle betrokken partijen vanaf het begin het belang van de start-up en zijn doorgroeikansen centraal stellen. Zorg dat afspraken die in de beginfase met een start-up gemaakt worden later geen belemmering voor doorgroei vormen. Dat betekent bijvoorbeeld: neem als kennisinstelling geen stemhebbende aandelen in een start-up. En zorg dat er standaardregels komen voor het gebruik van kennis waarin de belangen van de startups in balans zijn met die van de kennisinstellingen.
Ten slotte moet er meer financiering beschikbaar komen voor de doorgroeistappen naar een kennisintensieve scale-up. Vooral grote bedragen aan financiering, van tientallen miljoenen, zijn nu nog schaars in Nederland. Belangrijk is ook dat de investeerders goed zijn toegesneden op kennisintensieve start-ups en scale-ups.
‘De overheid kan hier een rol spelen,’ aldus Benschop. ‘Door het fiscaal aantrekkelijker te maken om te investeren in kennisintensieve startups en scale-ups. En door als overheid het voortouw te nemen bij het opzetten van publiekprivate fondsen hiervoor. Als het lukt om dit binnen EU-verband te doen, zal het nog meer impact hebben.’