AWTI adviseert Tweede Kamer over betere doorgroei van kennisintensieve start-ups
Nederland kent steeds meer startende bedrijven die nieuwe kennis nuttig willen gebruiken. Maar te weinig van zulke bedrijven slagen erin door te groeien tot een echt groot bedrijf. Daardoor mist Nederland kansen op banen en slimme oplossingen voor bijvoorbeeld de zorg. Maar het kan beter. Kennisintensieve start-ups moeten geholpen worden om zich vanaf het begin meer op ondernemerschap en groei te richten. Dan zullen ze vaker succesvol doorgroeien. Ook moeten de mogelijkheden voor financiering voor doorgroei van dit type bedrijven verbeteren.
Dit adviseert de Adviesraad voor wetenschap, technologie en innovatie (AWTI) in zijn advies Beter van start. De sleutel tot doorgroei van kennisintensieve start-ups, dat op 7 oktober is aangeboden aan de Tweede Kamer, die de AWTI om dit advies gevraagd had.
‘De Tweede Kamer vroeg ons om dit advies,’ licht AWTI-voorzitter Uri Rosenthal toe. ‘In Nederland ontstaan steeds meer start-ups die nieuwe kennis willen toepassen. Toch slagen slechts weinige van zulke start-ups erin een echt groot bedrijf te worden, zeker in vergelijking met een aantal andere landen. In Israël zijn er relatief acht keer zo veel tech scale-ups en in het Verenigd Koninkrijk twee keer zo veel. Nederland blijft achter. We laten hier dus kansen liggen. Dat is zonde.’
In zijn advies geeft de AWTI verschillende aanbevelingen om de doorgroei van kennisintensieve start-ups te verbeteren.
‘Een goede start verbetert de kansen op een succesvolle doorgroei,’ aldus AWTI-raadslid Jos Benschop. ‘Zorg dan ook vanaf het begin al dat er binnen de kennisintensieve start-up genoeg ervaring met ondernemerschap aanwezig is. Kennis is weliswaar de basis van zo’n start-up, maar ondernemerschap bepaalt uiteindelijk het succes. In de ondersteuning van de start-up moet daar aandacht voor zijn.’
Belangrijk is verder dat alle betrokken partijen vanaf het begin het belang van de start-up en zijn doorgroeikansen centraal stellen.
‘Zorg dat afspraken die in de beginfase met een start-up gemaakt worden later geen belemmering voor doorgroei vormen,’ legt AWTI-raadslid Benschop uit. ‘Dat betekent bijvoorbeeld: neem als kennisinstelling geen stemhebbende aandelen in een start-up. En zorg dat er standaardregels komen voor het gebruik van kennis waarin de belangen van de start-ups in balans zijn met die van de kennisinstellingen.’
Ten slotte moet er meer financiering beschikbaar komen voor de doorgroeistappen naar een kennisintensieve scale-up. Vooral grote bedragen, van tientallen miljoenen, zijn nu nog schaars in Nederland. Belangrijk is ook dat de investeerders goed zijn toegesneden op kennisintensieve start-ups en scale-ups.
‘De overheid kan hier een rol spelen,’ aldus Benschop. ‘Door het fiscaal aantrekkelijker te maken om te investeren in kennisintensieve start-ups en scale-ups. En door als overheid het voortouw te nemen bij het opzetten van publiek-private fondsen hiervoor. Als het lukt om dit binnen EU-verband te doen, zal het nog meer impact hebben.’