Opinieartikel: Nieuw kabinet moet structureel in R&D investeren
Columns
De formerende partijen willen stoppen met het Nationaal Groeifonds. Maar de grote maatschappelijke uitdagingen vragen juist om stabiele en structurele overheidsfinanciering voor onderzoek en innovatie, schrijft Eppo Bruins.
De toekomstige coalitiepartijen PVV, VVD, NSC en BBB stoppen met het Nationaal Groeifonds, het investeringsfonds van de overheid dat het duurzame verdienvermogen van Nederland moet versterken. De partijen willen het Nationaal Groeifonds ‘uitfaseren’, schrijven ze in het hoofdlijnenakkoord. De eerste drie rondes van investeringen gaan nog door, maar de vierde en de vijfde ronde komen te vervallen.
Al voor de presentatie van het hoofdlijnenakkoord uitten veel organisaties hun zorgen en riepen op tot behoud van het Nationaal Groeifonds. Onder hen universiteiten, brancheorganisaties en wetenschapsfinancier NWO (Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek).
Het zijn terechte zorgen, want investeren in onderzoek en ontwikkeling (R&D) en innovatie is noodzakelijk. Een land dat hierin niet planmatig investeert heeft geen toekomst.
Tijdelijke aard
Helaas zijn vanuit de rijksoverheid de investeringen tot nu toe altijd van tijdelijke aard geweest. Vóór de oprichting van het Nationaal Groeifonds (in 2020, met in totaal een bedrag van €20 mrd voor vijf jaar) kwam de financiering voor zulke programma’s uit de Groningse aardgasbaten, via het Fonds Economische Structuurversterking (FES).
Zoals ook de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) vorige maand in de studie ‘Leren investeren. Lessen uit de ontwikkeling van het Nationaal Groeifonds’ constateerde, vallen dit soort fondsen al gauw ten prooi aan politieke vluchtigheid en grilligheid. Dat is problematisch en moet veranderen. Grote vraag is nu hoe de Nederlandse overheid grootschalige R&D en innovatie op de lange termijn gaat faciliteren en stimuleren.
Om dit te realiseren moet een nieuw kabinet allereerst de financiering stabiel en structureel maken. De huidige maatschappelijke uitdagingen, zoals de energietransitie en de betaalbaarheid van de zorg, kunnen we alleen tackelen met innovatieve oplossingen, en dat kost geld.
Benut als nieuw kabinet al het beschikbare talent. Voor de complexe problemen zijn alle vormen van kennis nodig
Daarbij gaat het niet alleen om investeringen in nieuwe technologieën en producten, maar ook om nieuwe diensten, nieuwe werkprocessen, vernieuwde wetgeving en nieuw beleid. Die oplossingen komen niet van vandaag op morgen, maar vereisen een lange adem.
Daarnaast is stabiliteit in de overheidsfinanciering ook noodzakelijk om bedrijven en kennisinstellingen meer zekerheid te geven, zodat ze weten waar ze aan toe zijn. Dat stimuleert vervolgens het bedrijfsleven om zelf ook te (durven) investeren.
Om tot structureel beleid op R&D en innovatie te komen geef ik namens de Adviesraad voor wetenschap, technologie en innovatie (AWTI) een nieuw kabinet graag een aantal adviezen mee. Zorg voor een heldere langetermijnvisie op onze samenleving en op ons toekomstig verdienvermogen. Baseer dit toekomstbeeld op een aantal scherpe keuzes: hoe willen we in 2050 wonen, werken, energie opwekken, gezond blijven en ons door het land verplaatsen? En geef vooral ook aan hoe R&D en innovatie in dat toekomstbeeld geborgd zijn. Het huidige hoofdlijnenakkoord schiet hierin nog tekort.
Adaptieve innovaties
Herdefinieer wat ‘verdienen’ is en gebruik voor groei een veel bredere indicator dan het bruto binnenlands product (bbp), die meer recht doet aan wat de samenleving nodig heeft. Denk naast ‘verdienvermogen’ ook na over het voorkómen van verliesvermogen: hoe beschermen en behouden wij welvaart en arbeidsproductiviteit in Nederland? Houd er rekening mee dat kosten en baten op verschillende ministeries landen en dat de baten soms ver in de toekomst liggen. Zo leiden een gezondere bevolking en minder mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt op de lange termijn tot meer belastinginkomsten en stijgen de kosten van de zorg minder snel.
Weet dat innoveren navigeren in een veranderend landschap is. Stimulering van programmatische innovatie moet dus niet alleen planmatig zijn, maar ook flexibel en adaptief. Zorg dat het beleid steeds kan inspelen op de nieuwste inzichten en durf te kiezen voor onzekerheid. Daarvoor is het nodig dat innovatiebeleid gericht is op de lange termijn, waarbij de focus op de toekomst blijft, en niet politiek wordt afgerekend op kortetermijnresultaten.
Talent
Benut als nieuw kabinet al het beschikbare talent. Voor de complexe problemen in onze maatschappij zijn alle vormen van kennis nodig, zowel opgedaan bij kennisinstellingen als in de praktijk. Identificeer niet alleen sleuteltechnologieën, maar zorg dat we talent over de volle breedte van de maatschappij kunnen inzetten. Stimuleer daarom vakmanschap met de nadruk op praktijkkennis en praktijkervaring, omdat innovaties vruchtbare grond nodig hebben om te ‘landen’ in de samenleving.
Het is van belang dat het nieuwe kabinet, los van de voorgenomen bezuinigingen op wetenschap en het Nationaal Groeifonds, vanaf de start aan de slag gaat met het structureel borgen van R&D. De nieuwe bewindspersonen moeten daarbij een helder toekomstbeeld voor ons land voor ogen houden en een stabiel (doch adaptief) programmatisch innovatiebeleid realiseren.
Deze column is geschreven door Eppo Bruins, voorzitter van de Adviesraad voor wetenschap, technologie en innovatie. Deze column is gepubliceerd in het FD (7 juni 2024).
Meer weblogberichten
Reactie toevoegen
U kunt hier een reactie plaatsen. Ongepaste reacties worden niet geplaatst. Uw reactie mag maximaal 2000 karakters tellen.
Reacties
Er zijn nu geen reacties gepubliceerd.